actie veld FJK_4158.jpg header keeper liggend blauw FJK_0679.jpg header keeper vliegend FJK_0831.jpg pionnen FJK_3969-2.jpg stick kunstgras FJK_3972.jpg team yell FJK_4003.jpg
 

* zaalhockey_spelregels m&l



Lees meer over de belangrijkste verschillen tussen veld- en zaalhockey.


 




Veld

Zaal

1. Het spelen van de bal

Veld: Slaan, flats, push en scoop.

Zaal: Alleen pushen toegestaan (scoopen uitsluitend als doelpoging):

duwbeweging met stick; geen schuifslag (max. zwaaibeweging = 50 cm)

Bal mag van de grond, tenzij de speler van de bal daarbij gevaar veroorzaakt.

Bal moet langs de grond verplaatst, behalve bij push op doel. Bij stoppen mag de bal opspringen, en een pass mag 10 cm van de grond,immer zolang dit tegenspelers niet hindert. Bij een bal in de lucht mag een stoppoging gedaan worden met een zo stil mogelijke stick.

2. Speelveld en doelen

Lengte = 91m; Breedte = 55m

Doel = 2,14m hoog; 3,66m breed, met achterschot (= 46 cm)

Lengte = 36-44m; Breedte = 18-22m Doel = 2m hoog; 3m breed Doelpalen = 8 x 8 cm; doellijn = max. 8 cm

Zijlijnen

Zijbalken (10 x 10 cm, naar veld afgeschuind)

Straal cirkel = 14,63m

Straal cirkel = 9m

Strafbalstip op 6,40m Strafcornermerk op 10m van doelpaal

Strafballijn of –stip op 7m Strafcornermerk op 6m van doelpaal

Teambanken Hoekvlaggen 23-metergebieden met zwaardere straf bij (bepalende) opzettelijke overtredingen.

Teambanken, strafbank en wedstrijdtafel

Geen hoekvlaggen

Op hele eigen helft zwaardere straf bij (bepalende) opzettelijke overtredingen.

3. Teams en wissels

Met min. 8 beginnen, max. 11

Met min. 4 beginnen, max. 6

Team: max. 16 spelers

Team: max. 12 spelers

Foutieve wissel: aanvoerder aanspreken / kaart geven.

Foutieve wissel: strafcorner, bij herhaling met kaart voor de aanvoerder. Groen of geel hangt af van de invloed van de wissel op het spel.

Terugkeer na gele kaart: scheidsrechter geeft teken aan speler.

Terugkeer na gele kaart: tijdopnemer geeft teken aan speler.

Doelverdedigers mogen onbeperkt gewisseld worden.

Twee keeperwissels toegestaan. Wissel = wanneer een vliegende keep het veld in komt voor een volledig aangeklede keeper.

4. Tijdwaarneming en stand bijhouden

Scheidsrechter

Tijdopnemer/zaalwacht; indien niet aanwezig: scheidsrechter

5. Spelhervattingen


Tegenstanders altijd op 5 meter. Medespelers idem bij nemen bal in aanvallend 23m-gebied.

Tegenstanders altijd op 3 meter. Medespelers idem bij nemen bal op helft tegenstander.


Specifiek Zaalhockey - DIT MAG NIET
Liggend spelen: Spelers mogen niet liggend spelen. Ze mogen ook niet op een hand, knie of arm steunen buiten de hand(en) die de stick vasthoudt/vasthouden. De keeper mag wel liggend spelen, maar alleen in de eigen cirkel en alleen als hij/zij èn de bal in z'n geheel binnen de cirkel zijn.
Klemmen tegen de balk: Je mag de bal niet tegen de balk klemmen met je stick.
Pirouette / door een blok spelen: Je mag de bal niet bewust hard in de stick van een laag verdedigende tegenstander spelen, zeker niet wanneer diens lichaam geheel achter de stick is (= 'door het blok spelen.') en/of wanneer je dit vanuit een blinde pirouette doet.

 








Uitgebreide versie ZAALHOCKEY SPELREGELS


Veel zaalregels zijn gelijk of vergelijkbaar met de veldregels. Maar er zijn een paar verschillen. Het is aan te bevelen om de onderstaande informatie te kennen, voordat je de zaal ingaat.

SPELEN VAN DE BAL

*Alleen de push en de tip-in zijn toegestaan. Een push voldoet aan de regels wanneer de bal van dichtbij wordt weggeduwd, terwijl op dat moment zowel de haak van de stick als de bal op de grond zijn. Een ‘slapshot’ is niet toegestaan. Wanneer de speelbeweging wordt ingezet van dichterbij de bal dan 50 cm, is er geen sprake van een slapshot.

*In het normale spel, dus anders dan bij een push op doel, dient de bal over de grond gespeeld te worden. Wanneer hierbij, maar tevens bij het stoppen van de bal, de bal van de grond afgaat, geldt een maximaal toelaatbare hoogte van 10 cm. Dat wil zeggen dat erbóven in ieder geval fout is, maar elke bal die niet over de grond is gespeeld of omhoog gaat bij het stoppen, is een overtreding wanneer de tegenstander daar last van heeft. Dat de tegenstander daarbij binnen speelafstand, of in de baan van het schot dient te zijn is duidelijk.

*Er mag niet liggend gespeeld worden, je mag niet: echt liggen, of opzettelijk een knie, arm of hand aan de grond hebben. De hand die de stick vasthoudt mag bij het spelen van de bal met de stick wel op de grond komen. De regel is bedoeld om de speler te bestraffen die eerst een hand, knie of arm aan de grond heeft, voordat hij de bal speelt. Het is geen overtreding als de speler gaat steunen of liggen nadat de bal gespeeld is.

*Verdedigers (doelverdediger inbegrepen) mogen bij een schot op doel de bal boven schouderhoogte met hun stick stoppen, mits dat niet gevaarlijk gebeurt of gevaar veroorzaakt.

KEEPER

*Regeltechnisch is er een verschil tussen een keeper en een verdediger die de keeperstaken op zich neemt (de vliegende keep of kicking back). De gewone keeper met uitrusting moet in zijn cirkel zijn helm op. Dat moet om het risico van blessures tegen te gaan; de keeper zal immers vaak met zijn lichaam zijn doel verdedigen. Als de keeper buiten zijn cirkel komt om als een soort veldspeler mee te doen, mag hij zijn helm afdoen, maar het hoeft niet. Ook als hij een strafbal neemt, mag hij zijn helm afzetten.

*Een verdediger die zonder keepersuitrusting als doelverdediger optreedt (de kicking back) is verplicht om een helm te dragen bij het verdedigen van een strafcorner of strafbal, maar verder is hij vrij om wel of niet een helm op te zetten. Ook het dragen van handschoenen is zijn eigen keus.

*Alleen als èn de keeper èn de bal in de cirkel zijn, mag de keeper (in zijn eigen cirkel) liggend spelen.


SPELHERVATTINGEN

*Spelhervattingen in de zaal verschillen soms van spelhervattingen op het veld. Lange corners bestaan niet in de zaal: het is ofwel uitpushen ofwel strafcorner. Maar in dat laatste geval moet er echt sprake zijn van bewust over de eigen doellijn spelen. Zowel een vrije push voor de verdediger binnen de cirkel als de uitpush wordt genomen van een willekeurige plek in de cirkel.

*Voor het nemen van de bully geldt het volgende:

  • Op de plaats die de scheidsrechter aanwijst, zo dicht mogelijk bij de plaats van het voorval.

  • Als het voorval binnen de cirkel gebeurde, dan 10 cm. buiten de cirkel midden voor het doel.

  • De twee spelers raken met de stick eerst de grond, vervolgens de sticks (platte kant), waarna de bal gespeeld mag worden.

  • Tot de bal in het spel is, moeten alle andere spelers 3 m. afstand nemen.


VOORDEEL EN AFHOUDEN

*Voordeel is meer dan alleen balbezit; belangrijk is niet datgene dat de scheidsrechter vindt wat de speler zou kunnen, maar dat wat een speler daadwerkelijk kan in een bepaalde situatie. Doel is datgene te doen dat de overtredende partij het meest nadeel bezorgt: een straf opleggen of door laten spelen.

*Afhouden bestaat nog steeds. Wanneer een balbezitter zich in één vloeiende beweging vrijspeelt, is de kans op afhouden niet groot. Maar zeker wanneer de balbezitter zijn beweging onderbreekt, of wanneer hij dribbelt en daarbij de bal steeds bewust aan de andere kant van zijn lichaam, ter hoogte van zijn voet houdt, kan gemakkelijk afhouden ontstaan.



RUW OF GEVAARLIJK SPEL

*Scheidsrechters dienen alert op te treden tegen ruw spel. Wanneer spelers merken dat ruw spel wordt getolereerd, voelen ze zich onveilig en hebben ze soms de neiging om voor eigen rechter te gaan spelen. Ook wanneer een scheidsrechter voordeel geeft bij een fysieke of ruwe actie, dient hij daarom door een gebaar of fluitsignaal achteraf, de speler te laten merken dat de overtreding is gesignaleerd. Dat hoeft helemaal niet altijd met een (uitgestelde) kaart, maar kan ook gewoon door een gebaar of vermaning. Als maar duidelijk is dat de enige reden waarom niet gefloten werd, is dat de scheidsrechter voordeel een betere straf vond.


*Ruw spel is iets anders dan sportief fysiek spel. Niet elk lichamelijk contact is fout, maar het is zaak om controle te houden over de irritante, soms kleine, fysieke overtredingen die in een later stadium tot grotere reacties of blessures kunnen leiden.

*Met name in de zaal komt het regelmatig voor dat spelers in balbezit een soort pirouette maken om vervolgens de bal hard in de richting van een dichtbij staande tegenstander te speler. Doel is vaak het veroorzaken van een overtreding doordat de bal zo hard wordt gespeeld dat controle op die korte afstand niet mogelijk is en waardoor de bal vaak omhoog gaat. Deze manier van spelen is potentieel gevaarlijk (men raakt gemakkelijk de hand van de laagzittende verdediger) en moet worden tegengegaan. Wanneer de balbezitter deze beweging maakt en de bal van dichtbij in de richting van zijn tegenstander speelt, krijgt hij een vrije push tegen en een waarschuwing. Bij herhaling volgt een gele kaart.

*Ook als de bal van korte afstand hard in de richting van een laag zittende tegenstander wordt gepusht, met kennelijk alleen maar de bedoeling om een stopfout te veroorzaken of de tegenstander op het lichaam te raken, krijgt de veroorzaker een vrije push tegen (uitlokken van een overtreding).

WISSELEN

*De wisselregel in de zaal is gelijk aan de veldhockeyregel: wisselen mag op elk gewenst moment.

*De afstanden in de zaal zijn klein; let dus goed op het juist wisselen. De speler moet eerst het veld uit, voordat de wisselspeler er in mag en veldspelers moeten binnen 3 meter van de middenlijn wisselen. Er zal nauwelijks een strafcorner gegeven worden voor het verkeerd wisselen, dat kan in feite alleen nog wanneer men met te veel spelers in het veld komt te staan. Probeer het team tijdig te waarschuwen en te voorkomen dat een strafcorner gegeven moet worden. Als er duidelijk sprake is van opzet volgt de straf.


SPELHERVATTINGEN


*Bij alle spelhervattingen dienen tegenstanders minimaal 3 meter afstand te houden van de bal. Bij een vrije push voor de aanvallers binnen 3 meter van de cirkel moeten alle spelers (behalve degene die de bal neemt) 3 meter afstand te houden. De bal moet bij een vrije push stil liggen, maar een bal moet niet worden afgefloten, wanneer deze duidelijk gecontroleerd wordt neergelegd. Bij het nemen moet de bal minstens 10 cm bewegen.

*Net als bij veldhockey hoeft de vrije push niet exact op de plaats van de overtreding genomen te worden. De aanvaller mag echter geen onredelijk voordeel krijgen uit het op een andere plaats nemen van de bal. Is dat wel het geval dan is een vrije push voor de tegenpartij de enig juiste beslissing. Na een overtreding van een aanvaller in de cirkel mag de verdediger de bal op iedere willekeurige plaats in de cirkel nemen. Alle tegenstanders moeten dan buiten de cirkel blijven totdat de bal genomen is.

*Het spel kent geen lange corner. Het is een uitpush voor de verdedigende partij.

*De 5-meter regel is een bruikbare manier om strafverzwaring toe te passen. De regel wordt net als de 10-meter regel in het veldhockey toegepast. De 5-meter regel kan ook worden toegepast op de helft van de overtredende speler. De 5-meter straf wordt dan toegepast bij een licht vergrijp, de strafverzwaring tot een strafcorner wordt toegepast bij een zwaarder vergrijp of wanneer de verplaatsing van vijf meter zou leiden tot een vrije bal binnen de cirkel.

GEBRUIK VAN LICHAAM EN STICK

*Het dragen van scheenbeschermers is voor veldspelers verplicht. Dit staat in het bondsreglement en is dus geen spelregel waartegen spelstraffen worden opgelegd. Een veldspeler mag zonder scheenbeschermers niet aan een wedstrijd deelnemen, net zoals dat hij niet in een wit shirt mag spelen wanneer de rest van zijn team in het blauw speelt. Als een veldspeler bij een actie zijn scheenbeschermer verliest, moet niet worden afgefloten; de speler moet op het eerste dode spelmoment zijn scheenbeschermer weer omdoen.

*Een verdediger mag sticks maken wanneer hij zonder gevaarlijk spel te veroorzaken een schot op doel stopt. Dit soort reddingen wordt meestal in een reflex gedaan, dus zal hij zijn stick niet helemaal doodstil hebben. Dat is geen probleem, mits de bal maar niet bewust wordt voortbewogen. Gaat de bal na de stop over de achterlijn, dan is het uitslaan.

*Een sleeppush mag altijd, behalve bij het nemen van een strafbal en behalve wanneer een aanvaller bij een vrije push de bal pas in de cirkel loslaat. Maar alle andere sleeppushes mogen. In het normale spel altijd (óók als de tegenstander daarmee op het verkeerde been wordt gezet) en bij overige spelhervattingen ook.


*Net als op het veld zullen de spelers in de zaal ongetwijfeld ook trachten over te gaan tot het ‘stickafhouden’. Stickafhouden is een beweging waarbij de balbezitter de bal met zijn stick afschermt voor de tegenstander. Het in één vloeiende beweging spelen en begeleiden van de bal (dribbelen) is geen stickafhouden. Wanneer men de bal laat rollen en vervolgens de stick tussen de bal en de stick van de tegenstander houdt, is dit het wel.


*Je moet niet tegen de geraakte speler fluiten als de bal met opzet tegen zijn lichaam wordt aanspeelt, terwijl zijn positioning de mogelijkheid van een alternatief bood. De geraakte speler beging immers geen overtreding. Meestal is het dan het beste om te laten doorspelen, maar de scheidsrechter moet dan wel duidelijk aangeven (bijvoorbeeld met het voordeel - gebaar) dat hij wel zag dat de speler geraakt werd, maar dit geen overtreding achtte. Als zo’n "shootgeval" leidt tot onevenredig voordeel van de speler die geraakt werd, of van diens team, moet echter wel gefloten worden. Dit voordeel zou niet volgens de intentie van de regel zijn. In zulke gevallen krijgt de geraakte speler de vrije push mee, aangezien de bal met opzet tegen hem aan werd gespeeld.


*Bij zaalhockey gebruikt een speler de hand waarmee hij zijn stick vasthoudt in sommige gevallen bewust om de bal te spelen of beter te controleren. Dat is niet toegestaan en dient als "shoot" bestraft te worden. Wanneer de bal echter tegen een hand wordt aangespeeld, is dit net als in het veldhockey geen overtreding. Dus: bal raakt hand is niet fout; hand raakt bal wel.



STRAFCORNER EN STRAFBAL

*Het opzettelijk spelen van de bal vanaf de eigen speelhelft over de achterlijn dient ook bij zaalhockey te worden bestraft met een strafcorner. Opzettelijk houdt in dit geval in dat de betrokken speler bewust en actief koos voor de optie van het spelen over de achterlijn. Een keeper mag de bal laten afkaatsen over zijn achterlijn, ook als dit (waarschijnlijk) opzettelijk gebeurt. In "lange corner situaties" uit het veldhockey geeft u in de zaal gewoon een uitpush.

*Een opzettelijke overtreding door een verdediger buiten de cirkel, maar op eigen helft wordt bestraft met een strafcorner. Consequent toepassen van deze regel voorkomt discussie.

*Tot het moment van nemen van de strafcorner mogen aanvallers (behalve degene die de bal aangeeft) noch verdedigers met hun handen, voeten of sticks de grond binnen de cirkel aanraken. De stick binnen de cirkel maar boven de grond zonder de grond te raken is dus wel toegestaan. Een (doel)verdediger mag de doelpaal niet aanraken als steun bij het uitlopen. Een ‘sleeppush’ bij het aangeven is toegestaan, mits de bal in één beweging wordt gespeeld en niet van richting wijzigt.

*Let vooral op het te vroeg uitlopen. Gezien de geringe afstand tot de plaats waar de bal gestopt wordt, kan te vroeg uitlopen al snel veel voordeel opleveren. Maar, hoewel het regeltechnisch mag, moet het geven van een strafbal voor regelmatig te vroeg uitlopen waar mogelijk worden voorkomen. Individuele straffen zijn beter.

*Voor het eerste schot op doel dient de bal gestopt te zijn. In tegenstelling tot veldhockey mag bij zaalhockey de bal binnen de cirkel worden gestopt. Stoppen betekent stil liggen. De plicht tot stoppen vervalt niet wanneer de bal een verdediger raakt alvorens het eerste schot op doel volgt.

*De wisselregel is net als bij veldhockey en dus is opgenomen dat er na het toekennen van een strafbal wèl gewisseld mag worden, zowel aanvallers als verdedigers.

*Een tegen het einde van dewedstrijd toegekende strafcorner moet worden genomen en uitgespeeld, ondanks dat (mogelijk) de tijd is verstreken.

*Een strafcorner is uitgespeeld als:

  • Een doelpunt gemaakt is.
  • Een aanvaller een overtreding begaat.
  • Een verdediger een overtreding begaat, die niet tot een strafcorner leidt. Als er wel een (nieuwe) strafcorner wordt toegekend, dan moet ook deze worden uitgespeeld.
  • De bal meer dan 3 m. buiten de cirkel komt.
  • Als de bal over de achterlijn verdwijnt. Tenzij een verdediger het dusdanig opzettelijk doet, dat er een strafcorner wordt toegekend, dan moet ook deze worden uitgespeeld.

*Spelers mogen als een strafcorner of strafbal wordt toegekend, hun stick alleen voor een andere omruilen als die is gebroken of gevaarlijk beschadigd.


 



 

Sponsoren

Zoeken